In 2025 is het Zonnelied van Franciscus van Assisi 800 jaar jong. Gedurende deze acht eeuwen heeft het lied een ontelbare schare aan zowel kunstenaars als religieuze zoekers geïnspireerd.

In het Zonnelied klinkt de grondhouding in het leven van Franciscus. Daarover lezen we ook in de vele verhalen over zijn leven, zoals in het verhaal over Franciscus en de wolf. Alles wat Franciscus waarneemt, ziet hij als voortkomend uit de hand van de Schepper: de mens, de dieren, de bomen en planten, de natuurverschijnselen, de aarde en de aardse elementen (aarde, lucht en wind, water, vuur) en ook de dood ‘waaraan geen levend mens kan ontvluchten’. Heel de schepping is een creatie van de Scheppende en daarom ziet hij alle schepselen als gelijkwaardig aan elkaar, als zijn broers en zussen.
(Foto: een modern mozaïek dat het Zonnelied verbeeldt in de Liebfrauenkirche in Frankfurt am Main.)
Naar aanleiding van deze verjaardag laten we ons tijdens deze veertigdagentijd leiden door de 10 strofes van dit loflied. Van Aswoensdag tot Pasen leggen we u een strofe voor van het Zonnelied. We maken het even stil en leggen die strofe op ons eigen leven.


“Wees geprezen, mijn Heer, met al uw schepselen, maar vooral door meneer broeder zon,
die de dag is en door wie Gij ons verlicht. Hij is mooi en straalt met grote pracht. Van U,
Allerhoogste, draagt hij het teken.”
Broeder zon krijgt een eretitel ‘meneer’ van Franciscus: hij schrijft namelijk messor frate
sole. Broeder zon draagt immers het teken van de Allerhoogste die zelf woont in
ontoegankelijk licht. In dit licht kunnen we alles helder en klaar zien en onderscheiden
wat van God komt en wat niet… Broeder zon confronteert ons ook genadeloos met onze
schaduwzijde. Zelfs in de donkerste nacht of de onherbergzame woestijn mogen we niet
vergeten om, met alle schepselen, telkens opnieuw God te danken om al dat goede dat
hij ons telkens weer overvloedig schenkt.
(Deut 26,4-10; Luc 4,1-13)
Kolet Janssen schreef speciaal voor het jubeljaar een mooie, hedendaagse versie van het Zonnelied.
Broeder Zon
Kijk, daar is de zon, onze zus in de lucht.
Overdag schijnt ze over muren en door ramen
Alles wat leeft richt zich naar haar licht.
Ook als we haar niet zien, is ze er wel. Net zoals Jij.
Mia Dessein hertaalde het Zonnelied in 2018 op pelgrimsreis in haar eigen woorden: haar tekst inspireert vandaag nog steeds.
Broeder Zon
Soms voel ik uw aanwezigheid, God,
in broeder Zon,
in de warmte tussen mensen,
in een glimlach
en een schaterlach,
in stralende ogen,
een enthousiast gebaar
Lofzang van de Schepselen ‘Het Zonnelied’
Franciscus van Assisi (1225)
Uit de oude bronnen blijkt dat het Zonnelied niet zozeer werd voorgedragen als wel werd gezongen. Franciscus was een muzikaal mens die vaak Franse liedjes zong en zich op zijn ziek- en later sterfbed door zijn broeders liet voorzingen. De belangrijkste oude versie die we hebben van het Zonnelied, uit manuscript Assisi 338, heeft dan ook ruimte boven de eerste twee regels, waar notenbalken hadden moeten toegevoegd worden. Het is uiterst jammer dat deze nooit opgetekend zijn, zodat we niet weten hoe het lied klonk in de tijd van Franciscus. Doordat er maar twee notenbalken nodig waren, wordt er vermoed dat het als een gregoriaanse psalm gezongen werd.
Hoe het ook zij, zeer vele componisten hebben deze leemte opgevuld door muziek te schrijven voor het Zonnelied. Meestal hebben ze daarbij gebruik gemaakt van vertalingen en herbewerkingen van de tekst. Maar er zijn ook componisten die de oude Umbrische tekst als basis van hun muziekstukken hebben gebruikt. Hieronder vindt u daar een modern voorbeeld van, geschreven in 2003 door de bekende priester-componist Marco Frisina.
- Allerhoogste, almachtige, goede Heer,
van U zijn de lof, de roem, de eer en alle zegen. - U alleen, Allerhoogste, komen zij toe
en geen mens is waardig uw naam te noemen. - Wees geprezen, mijn Heer met al uw schepselen,
vooral door mijnheer broeder zon,
die de dag is en door wie Gij ons verlicht. - En hij is mooi en straalt met grote pracht;
van U, Allerhoogste, draagt hij het teken. - Wees geprezen, mijn Heer, door zuster maan en de sterren.
Aan de hemel hebt Gij ze gevormd, helder en kostbaar en mooi. - Wees geprezen, mijn Heer, door broeder wind
en door de lucht, bewolkt of helder, en ieder jaargetijde,
door wie Gij het leven van uw schepselen onderhoudt. - Wees geprezen, mijn Heer, door zuster water,
die heel nuttig is en nederig, kostbaar en kuis.
- Wees geprezen, mijn Heer, door broeder vuur,
door wie Gij voor ons de nacht verlicht;
en hij is mooi en vrolijk, stoer en sterk. - Wees geprezen, mijn Heer, door onze zuster, moeder aarde,
die ons voedt en leidt,
en allerlei vruchten voortbrengt, bonte bloemen en planten. - Wees geprezen, mijn Heer, door wie omwille van uw liefde
vergiffenis schenken, en ziekte en verdrukking dragen. - Gelukkig wie dat dragen in vrede,
want door U, Allerhoogste, worden zij gekroond. - Wees geprezen, mijn Heer, door onze zuster de lichamelijke dood,
die geen levend mens kan ontvluchten. - Wee hen die in doodzonde sterven;
gelukkig wie zij in uw allerheiligste wil vindt,
want de tweede dood zal hun geen kwaad doen. - Prijs en zegen mijn Heer,
en dank en dien Hem in grote nederigheid.
(Bron: minderbroedersfranciscanen.net – franciscaansebeweging.nl)